Gezinshuisouders maken het verschil
Gepubliceerd op: 22 maart 2018
In Nederland kunnen ruim 40.000 kinderen niet meer thuis wonen. Daarvan hebben er 2.000 zwaardere gedragsproblemen die intensieve professionele zorg nodig hebben. Wij zijn ervan overtuigd dat zij het beste af zijn als ook zij binnen een gezinsverband op kunnen groeien.
Recht op een gezin
Volgens het VN-verdrag voor de rechten van het kind heeft ieder kind (en dus ook een uit huis geplaatst kind), het recht om op te groeien in een gezin. Opgroeien in leefgroepen biedt kinderen vaak een minder stabiele omgeving dan in gezinshuizen, vanwege de verschillende opvoeders en doordat de plaatsingen vaak tijdelijk zijn.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat overplaatsingen schadelijke gevolgen met zich meebrengen voor de ontwikkeling van een kind. Ook ontstaat er een verhoogd risico op problemen op latere leeftijd. Bijvoorbeeld psychische of verslavingsproblematiek, gevangenschap en antisociaal gedrag. Dit kan leiden tot hoge maatschappelijke kosten.
Waarom wij geloven in Gezinshuizen
Het beste ontwikkelingsperspectief voor déze kinderen is opvang in het gezin van een professionele hulpverlener, een gezinshuisouder. In een gezinshuis vinden kinderen en jongeren structuur, veiligheid en geborgenheid.
Onze gezinshuisouders zijn experts in opvoeden. Ze hebben een achtergrond in de zorg voor jeugd en ze beschikken over de eigenschappen waarmee ze kinderen kunnen leren om weer vertrouwen in volwassenen te ontwikkelen. ‘Het gewone leven’ is daarbij hun uitgangspunt.
Doelen
Het doel van gezinshuizen is dat kinderen met gedragsproblemen kunnen uitgroeien tot zelfstandige volwassenen die kunnen participeren in de samenleving binnen hun eigen mogelijkheden.
Deze manier van opvang en hulpverlening draagt bij aan:
- het verbeteren van de maatschappelijke positie (wonen, werken, opleiding, vrije tijd en schulden);
- het opbouwen van een sociaal netwerk;
- het creëren van een stabiele en veilige woonomgeving;
- Het voorkomen van duurdere vormen van zorg (plaatsingskosten leefgroep);
- het verminderen van criminaliteit/ overlast;
- het voorkomen van schooluitval;
- het voorkomen van uitkeringskosten;
- en het voorkomen van overplaatsingen.