Jeugdzorgwerker in coronatijd: ‘Tegen een beeldscherm is het soms makkelijker om je verhaal te vertellen’
Gepubliceerd op: 05 maart 2021
Videobellen, afstand houden, thuiswerken: voor jeugdzorgwerkers is het vaak makkelijker gezegd dan gedaan. Ze staan voor uitdagingen, maar ze werken door. In de afgelopen tijd hebben zowel jeugdzorgwerkers als cliënten veel aanpassingen moeten doen om die doorgang van het werk mogelijk te maken. Jeugdzorgwerkers Frouke, Tonke, Maylin en Ard vertellen over hoe zij het effect van de coronacrisis op hun werk ervaren. Wat blijkt? Het is een uitdaging, maar op sommige punten heeft het ook iets positiefs gebracht.

Frouke, pedagogisch medewerker en mentor van alleenstaande minderjarige vluchtelingen, vertelt: ‘De lastigste periode was toen de scholen dicht waren. De jongeren, waarvan sommigen net in Nederland zijn, moesten opeens al hun lessen online volgen. Sociaal contact nam af en wij waren opeens alles waar ze nog op konden terugvallen. Dat was intensief. Nu zijn de scholen gelukkig weer open, maar bijvoorbeeld hun zwemles kan nog steeds niet doorgaan. Het is voor hen soms lastig om de steeds wisselende maatregelen te begrijpen. En het duurt nu al zo lang. Wij blijven zoeken naar manieren om aan te sluiten bij hun belevingswereld, en om de situatie steeds goed uit te leggen. Het is veel gevraagd van de jongeren, maar ik vind dat ze het ontzettend goed doen. Ik ben echt trots op ze.’
Tonke is gedragswetenschapper en deelt haar ervaring: ‘Vooral met de gesprekken met cliënten moeten we creatief zijn: normaal doe ik dat vaak in de thuissituatie, maar daar is het afstand houden lastig. Nu spreek ik meer cliënten op kantoor, of via een videogesprek. Je zou denken dat het minder goed gaat, maar eigenlijk valt dat mee.' Ik heb een webinar gevolgd van mensen die al jaren EMDR-therapie via beeldbellen geven. Daar leerde ik trucjes: je kan iemand bijvoorbeeld vragen om heel dicht bij de camera te komen zitten, of juist iets verder weg zodat je zijn hele lichaamstaal kan zien. 'Dat werkt goed, en bovendien: cliënten vinden het beeldbellen soms ook prettiger. In hun eigen veilige omgeving, met alleen een persoon op een beeldscherm erbij, is het voor hen soms makkelijker om hun verhaal te vertellen.’
Maylin werkt op een daghulpgroep van Jeugdformaat, waar kinderen van vier tot zeven jaar met complexe problematiek naartoe kunnen voor daghulp en onderwijs. Maylin vertelt:
Toen de scholen dicht gingen, bleven wij open. We verzorgden noodopvang, wat voor deze kinderen erg belangrijk was.
'De kinderen op onze groep zijn gebaat bij regelmaat en structuur. Ze zijn al zo kwetsbaar, en als hun vaste ritme ook nog eens wegvalt, heeft dat een groot negatief effect. Nu is dat beperkt gebleven. De kinderen leren door en we zien hun vooruitgang. Vormgeven aan alle regels is voor ons soms lastig: afstand houden is bijna niet te doen. Maar we doen ons best. Zolang we maar open kunnen blijven.’
Ard is in september begonnen als pleegzorgbegeleider. Hij begeleid pleegouders, kinderen en hun ouders in het proces van tijdelijke of langere opvang in een pleeggezin. Ard: ‘Fysiek met elkaar afspreken is een must in ons werk. Bijvoorbeeld bij begeleide bezoeken, waarbij ouders hun kind dat in een pleeggezin woont alleen kunnen bezoeken onder begeleiding van een jeugdzorgwerker. Dan kan je niet anders dan fysiek met elkaar in een ruimte zijn. Je probeert te luisteren naar wat de overheid zegt over thuiswerken, maar het schuurt vaak met de werkelijkheid van ons werk. Ik hoop dat we snel gevaccineerd worden. Wij staan dan misschien niet in die voorste linie in het ziekenhuis, maar wij zorgen er wel voor dat de opvang van kwetsbare kinderen succesvol verloopt. Dat vind ik ook wel ‘de voorste linie van de zorg’ te noemen.’