Niet jij als hulpverlener, maar het netwerk is de hoofdrolspeler

Ze hebben jarenlang in de hulpverlening gewerkt. Met jongeren, met gezinnen, met complete families. Die ervaring nemen Femke Thoen en Femke de Jong nu mee in hun werk als trainer bij Jeugdformaat academie. Tijdens de training Sociale Netwerkversterking zetten ze hulpverleners aan het denken. Want: hoe help je iemand duurzaam verder? Niet door zelf dé vertrouwenspersoon te worden. Wel door op zoek te gaan naar wie er al is of wie dat kan worden in de directe omgeving.

Hulpverleners zijn eigenlijk voorbijgangers

"We willen het vaak zo goed doen," zegt De Jong. "Maar wij als hulpverleners zijn uiteindelijk tijdelijk. Het netwerk van een cliënt is blijvend. En dus moeten we veel meer investeren in dat netwerk. Wie zijn er nog? Wie kunnen een rol spelen? Zelfs als het mensen zijn waarvan jij denkt: maar die zijn toch niet geschikt omdat deze persoon misschien in hetzelfde schuitje zit? Het gaat erom dat wij ervoor zorgen dat wij onszelf niet te belangrijk maken door alles op te lossen voor een persoon, of door de enige te zijn waar een cliënt moeilijke dingen mee deelt.”

Tijdens de training maken deelnemers kennis met die manier van denken. Want hoewel veel hulpverleners zeggen dat ze al netwerkgericht werken, blijkt in de praktijk vaak iets anders.  Zoals een deelnemer het zei “in 50% van mijn caseload werk ik wel netwerkgericht, maar bij die andere 50% ligt het ingewikkelder en staat dat niet meer op de voorgrond." Thoen: “wanneer het ingewikkeld wordt vragen we niet genoeg door. We staan er bijvoorbeeld niet bij stil hoe het voor iemand is om het gevoel te hebben er alleen voor te staan. We zijn zo gericht op oplossen, dat we vergeten eerst te vertragen in het proces."

De training gaat over het stellen van netwerkgerichte vragen, over circulaire vragen, over zelfreflectie en oefenen met casussen. Over mensen die zeggen: ‘ik heb niemand’, en hoe je dan toch blijft zoeken. "Een cliënt die zegt dat er niemand is, bedoelt vaak: niemand die ik nu durf te vragen," zegt Thoen. "Dan onderzoeken we: wie waren er vroeger? Wie stond er vijf jaar geleden op je verjaardag? Met wie heb je ooit een goed contact gehad? En wat zou er gebeuren als je diegene nu zou bellen?"

Volgens De Jong is het dan belangrijk dat je als hulpverlener niet in de hoofdrol blijft hangen. "Ik had ooit een jongen van 17 in begeleiding. We hadden hele goede gesprekken. Hij durfde alles te vertellen. Toen ik hem moest overdragen, vroeg hij: ‘Maar Femke, met wie moet ik dan nu praten?’ Dat raakte me enorm. Want dat betekende dat ík die plek had ingenomen. Ik had beter kunnen investeren in: met wie hang jij ’s avonds buiten? Met wie kun je wél praten, ook als ik straks niet meer betrokken ben bij jou?"

Van praktische naar emotionele steun

Veel mensen durven geen hulp te vragen, of alleen bij praktische dingen. "Oppassen op je kind, een ritje naar het ziekenhuis, dat lukt nog wel," zegt Thoen. "Maar zodra het emotioneel wordt, trekken ze zich terug. Dan gaat het over schaamte, over het gevoel er alleen voor te staan. We leren deelnemers hoe ze die drempels kunnen herkennen. En hoe ze mensen kunnen begeleiden in het nemen van kleine stappen."

Het helpt om de verschillende vormen van steun te benoemen. "We maken het onderscheid tussen verschillende vormen van steun, waaronder bijvoorbeeld praktisch en emotioneel," vult De Jong aan. "Als iemand geen oppas durft te vragen, is de stap naar een goed gesprek vaak nog veel groter. Dan beginnen we met de praktische vragen. Wat kan wel? En daar borduren we op verder."

Het is geen trucje, maar een mindset

De training is geen toolkit die je even uitrolt en waarbij je de stappen volgt. Geen quick fix. "Je leert geen trucje dat je overal op kunt plakken," zegt Thoen. "Het gaat om een andere manier van kijken. Echt een andere mindset. En dat begint bij jezelf, zo werken we dus ook in de training. Wanneer heb jij zelf voor het laatst hulp gevraagd? En aan wie? Dan zie je vaak het ongemak ontstaan bij deelnemers. Dan zeggen ze: ‘Oef, dat doe ik eigenlijk ook nauwelijks’. En juist dat inzicht (maakt) zorgt voor meer begrip voor deze denkwijze. Je snapt dan niet alleen beter waarom hulp vragen soms zo moeilijk is, maar ziet ook het belang in van een netwerk waar je op terug kunt vallen."

Wat de training deelnemers vooral laat voelen, is dat zij zélf niet alles hoeven op te lossen. Sterker nog: dat het beter is als ze dat niet doen. "Een goede hulpverlener is niet degene die alles opvangt en altijd bereikbaar is," zegt De Jong. "Een goede hulpverlener stelt de juiste vragen. En helpt cliënten ontdekken wie er wél zijn. Want als jij straks weg bent, moet het nog steeds werken. We willen dat steun duurzaam is."

En dat is precies waar het volgens Thoen om draait: "Wij leren hulpverleners om zichzelf iets minder belangrijk te maken. Niet als mens, maar in hun rol. Want hoe eerder je ruimte maakt voor het netwerk, hoe groter de kans dat die steun blijft. Ook als jij allang weer weg bent."

Voor meer informatie over de training: Sociale netwerkversterking

Deze nieuwsberichten vind je misschien ook interessant