Al jarenlang werkt Lonneke van Eijk als manager bij Jeugdformaat. Ze is nu ruim een jaar manager van Schoolformaat en Kenniscentrum Kind en Scheiding. Na een loopbaan aan de zwaardere kant van de jeugdzorg, waar escalaties en complexe problemen vaak het vertrekpunt waren, koos ze bewust voor een andere insteek: preventie. “Toen ik hier begon, dacht ik: het is tijd om aan de voorkant verschil te maken. Voorkomen dat problemen uitgroeien tot iets heel groots en beschadigends. " Dat is niet alleen zinvol, maar ook gewoon ontzettend belangrijk.”
Waarom preventie het verschil maakt
Schoolmaatschappelijk werk is een heel mooi preventief aanbod. “We zijn laagdrempelig aanwezig in de scholen." Leerlingen, ouders of leraren kunnen ons zo aanspreken. Dat maakt het makkelijker om signalen snel op te pakken en meteen in gesprek te gaan. Daarmee kun je problemen in de kiem smoren.”
Juist die aanwezigheid maakt volgens haar het verschil: “Het is niet spannend om bij een schoolmaatschappelijk werker binnen te stappen. We zijn een vast gezicht. Je hoeft geen maanden te wachten op een intake. We kunnen snel starten.”
Ze vergelijkt het met de wereld waar ze vandaan komt: “In de zwaardere jeugdzorg krijg je kinderen pas te zien als de situatie geëscaleerd is. Dan is er al veel schade en is de weg terug moeilijker en niet zomaar herstelt. Hier kunnen we vroeg signaleren en voorkomen dat het zover komt.”
Ontwikkelingen bij Schoolformaat
De insteek is contextgericht: niet alleen naar het kind kijken, maar naar de hele situatie. “We zijn geneigd om meteen te vragen: wat is er met dit kind aan de hand? Terwijl je beter kunt kijken: hoe gedraagt het kind zich in de klas, wat ziet de leraar, en wat kunnen ouders doen? Soms is het niet nodig om meteen te verwijzen naar Jeugdhulp of de GGZ. Het helpt al om anders naar gedrag te kijken en leerkrachten en ouders te ondersteunen in wat zij kunnen doen.”
Binnen Schoolformaat kiezen we steeds vaker voor de collectieve aanpak, ten opzichte van individuele interventies. “We werken niet alleen individueel met kinderen, maar ook steeds vaker in groepjes. Dat is niet alleen efficiënter, maar helpt ook mee in het normaliseren,” legt Lonneke uit. “Voor een kind maakt het een verschil of je alleen uit de klas wordt gehaald, of dat je met de hele klas of een groep kinderen aan de slag gaat. In een groep leer je ook van elkaar. Dat maakt de drempel lager en de impact groter.” Daarbij worden ouders en leraren nadrukkelijk betrokken. “Alles wat we met leerlingen doen, trekken we door naar hun omgeving.”
Samenwerkingen met gemeenten en scholen zijn onmisbaar
Schoolformaat werkt nauw samen met gemeenten, die veel trajecten financieren via subsidies of aanbestedingen. “Die relatie is intensief en cruciaal. Gemeenten bepalen de koers. Wij bewegen daarin mee, maar brengen ook onze expertise in.”
Gemeenten maken op dit moment de ontwikkeling naar stevige lokale teams. Uiteraard allemaal op hun eigen wijze en tempo. Schoolmaatschappelijk werk kan een mooie rol vervullen in die teams. We brengen expertise mee én de stevige verbinding met scholen.
Dat heeft impact, ook op de teams. “Onze medewerkers moeten flexibel zijn, want iedere gemeente geeft op zijn eigen manier en tempo vorm aan de Hervormingsagenda. Dat vraagt aanpassingsvermogen, maar geeft ook kansen om te vernieuwen en samen te bouwen.”
Normaliseren in plaats van problematiseren
Wat Lonneke misschien wel het meest aan het hart gaat, is de maatschappelijke trend om alles te problematiseren. “We zijn in een samenleving terecht gekomen waarin ouders snel zeggen: er is iets mis met mijn kind, fix het. Terwijl sommige dingen gewoon bij het leven horen. Niet ieder kind dat druk is, heeft meteen een stoornis. Niet ieder probleem vraagt om zware hulp.”
Ze geeft een voorbeeld: “Ouders gaan soms naar de huisarts om EMDR aan te vragen omdat een kind een nare pest-ervaring heeft opgedaan met leeftijdgenoten. Natuurlijk moet je het niet bagatelliseren, maar soms is het genoeg om er gewoon te zijn voor je kind, erover te praten, en je kind te leren dat dit ook bij het leven hoort. Daar kun je zelfs sterker van worden.”
Volgens Lonneke is dit een bredere uitdaging: “We moeten leren normaliseren. Problemen horen bij het leven. Het is onze taak als ouders, leraren en hulpverleners om kinderen te helpen daarmee om te gaan, zonder alles meteen te medicaliseren of problematiseren.”
Vooruitkijken
Als Lonneke naar de toekomst kijkt, is ze ambitieus: “Ik hoop dat we in alle gemeenten waar we nu zitten onze positie kunnen behouden en verder versterken. Dat we nog meer geïntegreerd raken in het preventieve veld, en tegelijk goed de verbinding houden met de jeugdhulp waar het écht nodig is.”
Haar boodschap aan scholen, ouders en gemeenten is duidelijk: “Wacht niet tot het te groot wordt. Zet tijdig preventieve hulp in. Het is laagdrempelig, effectief en duurzaam. En misschien wel het allerbelangrijkste: niet alles hoeft een probleem te zijn.”

