Binnen bij Gezinshuizen: in gesprek met pedagogisch medewerker Thalita

Als pedagogisch medewerker en vervangend gezinshuisouder werkt Thalita midden in het hart van het gezinshuis: tussen de kinderen. Ze heeft twee rollen: als pedagogisch medewerker ondersteunt ze de gezinshuisouder bij de dagelijkse taken en opvoeding. Daarnaast runt ze het gezinshuis tijdens de vrije weekenden en vakanties van de vaste gezinshuisouder. “Het is geen instelling, maar een plek waar kinderen zo thuis mogelijk kunnen opgroeien,” vertelt ze. “Door de kleinschaligheid zie ik het meteen als een kind niet lekker in zijn vel zit. En de betrokkenheid van deze functie geeft mij de tijd om daar iets aan te doen.”

Van buitengewoon opsporingsambtenaar tot werken in het gezinshuis

De overstap naar de jeugdzorg kwam niet uit de lucht vallen. “Ik werkte eerst als boa op straat,” vertelt ze. “Mijn dochter werkte al in een gezinshuis en vertelde daar soms over. Ik wist niet dat jeugdzorg ook zo kleinschalig kon, ik dacht dat kinderen in de jeugdzorg in een instelling terecht komen. Het huiselijke sprak mij meteen aan. Toen ik toe was aan iets anders, ben ik op basis van mijn levenservaring dit werk gaan doen.  Een vereiste was dat ik de mbo-niveau 4 opleiding tot persoonlijk begeleider maatschappelijke zorg volg. Dit geeft mij de handvatten en kennis om dit werk goed te kunnen doen.”

Net als in een gezin

Wat Thalita zo aanspreekt in de gezinshuizen, is de huiselijke sfeer. “Het liefst willen we natuurlijk dat kinderen bij hun ouders wonen, en de kinderen zelf willen dit ook. Maar helaas is dit soms echt niet mogelijk, en de kleinschaligheid van een gezinshuis maakt dat ik echt geloof in deze vorm van hulpverlening. De dagen in een gezinshuis zien er net zo uit als in een gezin: we brengen de kinderen naar school, we spelen, koken, doen boodschappen en gaan naar zwemles. Als pedagogisch medewerker houd ik me hier onder andere mee bezig. Ik ondersteun de gezinshuisouder bij de dagelijkse gang van zaken. Daarnaast stellen we in het kernteam doelen op voor de kinderen en werk ik samen met hen om deze doelen te behalen. En als de gezinshuisouder een weekend vrij is of op vakantie gaat, neem ik het gezinshuis over. Ik krijg dan ook ondersteuning van een pedagogisch medewerker. We zijn een hecht team en werken met elkaar om de kinderen verder te helpen.”

De diepte in

In dit werk is geen dag hetzelfde, en de kinderen hebben allemaal iets anders nodig. “Dit is mijn eerste baan waarin ik ook echt emotioneel betrokken ben. Je brengt zoveel tijd door met de kinderen in het gezinshuis, je leert ze goed kennen en je wil het beste voor hen. Je bent erbij als ze groeien en doelen behalen, maar ook als het moeilijk gaat.”

Dit werkt gaat de diepte in, en dat maakt het de moeite waard. Thalita vertelt: “Je bent op verschillende niveaus aan het opvoeden. Dit vergt veel denkwerk, want ik moet steeds opnieuw inschatten wat een kind nodig heeft. Soms is dat bijvoorbeeld een trauma sensitieve aanpak. Het is bijzonder om de resultaten te zien.” Voorbeelden van wat het werk zo mooi maakt heeft Thalita genoeg: “Een jongetje in het gezinshuis was heel gespannen en moeilijk in de omgang. Het was lastig om met hem in gesprek te gaan, want hij communiceerde vooral door agressie te uiten en te huilen. We hebben zo hard gewerkt om hem te leren dat er andere manieren zijn om jezelf te uiten. Na een tijdje hoorde ik van school dat hij rustiger is in de klas en beter met ‘nee’ kan omgaan. Ik ben dan enorm trots. Een ander voorbeeld is een kindje dat niet kon praten. Door veel oefeningen te doen kon hij al snel steeds beter zinnen maken. Nu kan je het niet meer voorstellen dat hij een poosje geleden niet goed kon communiceren. Dat zijn momenten waarop je voelt: hiervoor doe ik het.”

Samenwerken binnen het kernteam

In gezinshuizen draait alles om samenwerking. “Je doet het nooit alleen. Het kernteam van een gezinshuis bestaat uit een gezinshuisouder, gedragswetenschapper, ambulant hulpverlener en pedagogisch medewerker. Als iets niet werkt of als we vragen hebben over het gedrag bij een kind, kunnen we terugvallen op de gedragswetenschapper voor advies. Zij kijkt met een objectieve blik en helpt ons verder wanneer we niet zeker weten wat het beste is. We worden begeleid en krijgen advies over hoe we de controle over een situatie krijgen. Dat is heel fijn.”

Goede werk-privébalans

Over het werken in gezinshuizen bestaan volgens haar nog veel misverstanden. “Sommige mensen denken dat je geen privéleven meer hebt. Natuurlijk geef je veel, maar het draait om balans en teamwork. Als het kernteam goed samenwerkt, kun je juist heel veel aan. En mensen staan vaak negatief tegenover slaapdiensten, maar ik vind het juist fijn. Daardoor kan ik mijn opleiding volgen en heb ik doordeweeks veel tijd. Mijn werk-privébalans is daardoor heel goed.”

Echt iets opbouwen

Voor Thalita is het verschil tussen werken als pedagogisch medewerker in een gezinshuis of binnen een andere hulpvorm duidelijk. “In andere vormen van zorg werk je vaak kortdurend, maar hier blijf je vaak voor een langere periode betrokken bij kinderen en het netwerk. Je bouwt echt iets op. Het is zo waardevol om te zien dat kinderen zich ontwikkelen, stap voor stap. Je bent onderdeel van hun leven, en dat geeft voldoening.”

Een belangrijk deel in het leven van een kind

Aan pedagogisch medewerkers die overwegen om in een gezinshuis te werken, wil Thalita graag iets meegeven: “Als je verdieping mist in je werk, dan is dit de plek. We zijn allemaal de jeugdzorg ingegaan omdat we iets willen betekenen. In een gezinshuis kun je dat op een pure manier doen. Je bent een belangrijk deel in het leven van een kind.”

Deze nieuwsberichten vind je misschien ook interessant