Jacqueline Lansdaal werkt als schoolmaatschappelijk werker op drie middelbare scholen. Ze is sinds ruim een jaar verbonden aan Schoolformaat en heeft zich de afgelopen jaren gespecialiseerd in rouw en verlies. “Evenals mijn collega-schoolmaatschappelijk werkers, zie ik op school regelmatig jongeren die te maken krijgen met een verlieservaring. Het kan veel vragen van een jongere om zich te moeten aanpassen aan de nieuwe, veranderde situatie. Ondertussen gaan de taken op school door, zoals huiswerk, contact onderhouden met vrienden en een toetsweek."
Jacqueline ziet dat het meemaken van een verlies veel impact kan hebben op jongeren en dat het niet altijd om overlijden hoeft te gaan.
"Verlies komt in veel verschillende vormen voor," vertelt ze. "Natuurlijk zie ik jongeren die een dierbare zijn verloren of te maken krijgen met een scheiding van hun ouders. Dat zijn de meest bekende vormen van verlies. Maar er zijn ook minder zichtbare verliezen waar jongeren mee rondlopen. Zoals een ouder die langdurig ziek is, of jongeren die zelf kampen met een ziekte. Als een ouder psychische problemen heeft of worstelt met een verslaving, dan kan dat voelen als een groot gemis, bijvoorbeeld het gemis van emotionele steun of erkenning, ook al is die ouder fysiek nog wel aanwezig."
Jacqueline ziet ook dat sommige vormen van verlies niet als zodanig worden herkend. Bijvoorbeeld als je uitvalt op school, of blijft zitten en je daarmee het contact met je klas kwijtraakt. Daarnaast zijn er op school jongeren die vastlopen in het schoolsysteem, die uitvallen en zo hun vertrouwde plek op school, hun ritme als ze thuis komen te zitten, en soms ook hun zelfvertrouwen kwijtraken. Dat is óók verlies. En dat verdient net zo goed aandacht."
Volgen hoe het met de jongere gaat
Na een verlies kan het best even wankelen. Dat is heel normaal. Toch hebben we als volwassenen vaak de neiging om meteen iets te willen doen: oplossingen bedenken, hulp inschakelen. Terwijl het juist in die eerste periode belangrijk is om eerst te volgen. Hoe gaat het eigenlijk met de jongere? Wat laat hij of zij zien, of misschien juist niet? Wat merken ouders thuis? Soms is het juist helpend dat iemand die de jongere al kent, hem / haar regelmatig spreekt en blijft volgen. Een vertrouwd gezicht, zoals een mentor of docent, kan dan veel betekenen. Het belangrijkste is om in de tijd na het verlies echt oog te blijven houden voor hoe het gaat. Dat de jongere voelt: “Er is iemand die mij ziet, die er is als het nodig is.” Als blijkt dat de zorgen toch toenemen, dan kan de jongere via de coördinator passend onderwijs worden doorverwezen naar het schoolmaatschappelijk werk.
Iedere jongere rouwt op zijn eigen manier. Sommigen doen alsof er niets aan de hand is, een manier om de heftige emoties op afstand te houden. Anderen trekken zich juist terug, of laten ander gedrag zien, zoals boosheid of opstandig gedrag. Er zijn jongeren die moeite krijgen met concentreren. Sommigen hebben lichamelijke klachten, zoals buikpijn of extreme vermoeidheid.
Niet iedere jongere kan of wil praten. En dat hoeft ook niet: "Het belangrijkste is dat de jongere voelt dat je er bent. Dat je beschikbaar bent, zonder druk of verwachtingen. Ik kijk steeds opnieuw wat een jongere nodig heeft. De één wil graag praten en zijn of haar verhaal kwijt. De ander voelt zich prettiger bij iets doen. Soms gebruiken we poppetjes om te verkennen wat er is veranderd en wat er van binnen speelt. Dat helpt om gevoelens en gebeurtenissen zichtbaar te maken, zonder dat er meteen veel woorden nodig zijn. Iedere jongere is anders, dus ik probeer aan te sluiten bij wat past bij die ene jongere."
Jongeren zijn vaak veerkrachtiger dan ze zelf denken
"Wat mij drijft, is dat ik jongeren wat houvast kan bieden in een tijd waarin zij ervaren dat bepaalde gebieden in hun leven uit balans raken, en ze het gevoel hebben de grip of het overzicht kwijt te zijn. Jongeren hebben een ontwikkelingstaak te doorlopen. Zij willen wat meer los komen van thuis, zelfstandig worden, hun eigen weg zoeken. Maar op het moment dat er thuis iets gebeurt, bijvoorbeeld een ouder die wegvalt, dan verschuift alles. Jongeren willen niet anders zijn dan hun leeftijdsgenoten, maar voelen zich vaak wel anders na het meemaken van een ingrijpende gebeurtenis."
"Jongeren zijn vaak veerkrachtiger dan we denken. Vanuit het schoolmaatschappelijk werk kunnen wij hen helpen om het gevoel van veerkracht te vergroten. Door stil te staan bij het verlies, en anderzijds te verkennen hoe zij deel kunnen blijven nemen aan hun dagelijks leven. Wat geeft nog energie? Sport, vrienden, iets kleins op een dag? Wanneer er op één van deze gebieden zorgen liggen, verkennen we samen met de jongere wat daarin nodig is."
“Veel jongeren ontdekken zelf manieren die steun kunnen bieden in het omgaan met het verlies. Ik begeleidde een jongen die zijn overleden moeder nog steeds berichtjes stuurde. Het hielp hem om dingen te delen, om iets van die verbinding te blijven voelen, ook al was zij er niet meer. Een ander vond het fijn om de trui van zijn vader te dragen, met het logo van de voetbalclub waar ze samen altijd naartoe gingen. Het gaf hem een gevoel van nabijheid, van samen. Een andere leerling had iemand in zijn omgeving die een steentje voor hem neerlegde op de Alpe d’Huez, als eerbetoon aan zijn moeder. Zulke rituelen kunnen helpen om een band te voelen, zelfs als iemand er niet meer is.”
Verlies wordt niet altijd herkend
Gezinsleden die hetzelfde hebben meegemaakt, bijvoorbeeld het overlijden van een ouder of kind, of een scheiding, kunnen op een ander punt in hun verliesproces kunnen zitten.
"Zo kan een jongere nadat hij/zij de boodschap heeft gekregen dat zijn ouders gaan scheiden, tijd nodig hebben om dit besef te laten in landen en te erkennen dat het echt waar is. Een jongere kan nog een tijdje de hoop houden dat zijn/haar ouders weer bij elkaar komen. Pas later dringt het echt door: dit is blijvend, hoe het was komt niet meer terug. Een ouder kan al verder zijn in dit proces en al sneller proberen zijn/haar leven weer vorm te geven. Bijvoorbeeld door weer te gaan daten of een nieuwe partner te verwelkomen in het leven."
Soms is een casus dusdanig complex dat Jacqueline ook hulp inschakelt van andere mensen met specifieke expertise. “Dan is het fijn om te sparren. Met collega’s, of bijvoorbeeld met iemand van het Kenniscentrum Kind en Scheiding als het om een scheiding gaat. Laatst had ik een jongen die zijn vader had verloren, maar het bleek ook dat er een andere hulpvraag onder zat. Dan weet je: dit is groter dan wat ik kan bieden. Dan ga ik samen met de ouder op zoek naar wat wel past.”
"Hoe lang een begeleidingstraject duurt, verschilt per persoon. Samen met de jongere verken ik wat er nodig is. Soms is een paar gesprekken al voldoende om weer wat richting te voelen. In andere gevallen duurt het wat langer, en bouwen we rustig af zodra er meer rust, inzicht en vertrouwen is." Het afbouwen gebeurt stap voor stap, vertelt ze: "Vaak plannen we dan wat meer tijd tussen de gesprekken, zodat de jongere kan voelen hoe het is om het weer zelf te doen. En mocht het tussendoor toch even nodig zijn, dan ben ik er gewoon weer."
Je hoeft het niet meteen te fixen
Jacqueline benadrukt dat volwassenen vaak de neiging hebben om direct met oplossingen te komen. “Maar soms mag je gewoon even volgen. Wees oprecht geïnteresseerd. Gebruik de taal en woorden van de jongere en houd het luchtig. Vraag wat zij nodig hebben."

