Reactie op rapport “Wie geeft mij(n) zak- en kleedgeld?”
Gepubliceerd op: 24 juni 2021
Vandaag is naar aanleiding van een onderzoek naar zak- en kleedgeld voor jongeren in residentiële voorzieningen zoals de logeerhuizen van Jeugdformaat het rapport “Wie geeft mij(n) zak- en kleedgeld?” van de Jeugdombudsman en de Kinderombudsman gepubliceerd. In het rapport wordt de situatie belicht van een jongere die tijdelijk in een logeerhuis van Jeugdformaat heeft gewoond. De jongere heeft een klacht ingediend omdat zij, zo stelt het rapport, geen zak- en kleedgeld kreeg op het moment dat zij tijdelijk in een logeerhuis van Jeugdformaat woonde.
Iraida Ishaak, directeur zorg, reageert op het rapport: ‘Ik betreur het dat we bij Jeugdformaat de situatie zoals in het rapport beschreven niet goed hebben ingeschat met als gevolg een vervelende situatie voor een van onze cliënten. Een situatie die Jeugdformaat, bij gebrek aan een landelijke regeling, juist probeert te voorkomen met eigen beleid om zak- en kleedgeld toe te kennen daar waar dat niet is geregeld voor jongeren. Helaas is in de genoemde situatie het beleid niet volledig uitgevoerd. Op het moment dat dit duidelijk werd zijn we hierover met de cliënt in gesprek gegaan, hebben onze excuses aangeboden en is er een passende oplossing gevonden.'
In het rapport staat dat de Jeugdombudsman en Kinderombudsman het ministerie van VWS vragen om na te denken over één regeling voor heel Nederland. Ook stellen de ombudsmannen dat er in de gemeente Den Haag (nog) geen goede afspraken zijn gemaakt tussen gemeente, GI's en instellingen, waardoor het kon gebeuren dat de cliënt geen zak- en kleedgeld ontving. In afwachting van een landelijke regeling, willen de ombudsmannen dat er goede afspraken gemaakt worden tussen instellingen, gemeenten en voogden/jeugdbeschermers.
‘We zijn hierover al in gesprek met gemeenten en voogden/jeugdbeschermers in de regio. Uiteraard gaan we ook direct aan de slag met de aanbevelingen. Dit alles om te voorkomen dat jongeren die hulp van Jeugdformaat krijgen in de problemen komen omdat zij geen of onvoldoende zak- en kleedgeld ontvangen. Dit kan en mag niet meer gebeuren’, aldus Iraida Ishaak.